Kevers (Coleoptera)
De grootste groep onder de insecten bestaat uit kevers, ook wel torren genoemd. Kevers hebben meestal twee paar vleugels, hoewel sommige vleugelloos lijken. De voorste vleugels, die ze bijna allemaal wél hebben zijn namelijk heel hard geworden en we noemen ze dekschilden. Daarom heten kevers officieel schildvleugeligen. Bij de meeste kevers zitten daaronder vliezige vleugels waarmee ze vliegen. Dit kun je heel mooi zien als je een lieveheersbeestje vangt en deze op je hand zet. Hij zal het hoogste punt van je hand opzoeken, zijn oranjerode dekschelden wegdraaien en het luchtruim kiezen met de vleugels daaronder. Maar niet alle kevers hebben dekschilden die het lichaam bedekken. Zo is er de grote familie van de kortschilden. Hun schildjes zijn inderdaad heel kort, net als bij de oorwurmen. Ook in andere keverfamilies vinden we soorten met korte schildjes, zoals bij de boktorren.
De chitine, waaruit de schilden zijn opgebouwd, mag dan een licht materiaal zijn, erg groot kunnen kevers niet worden. Ze zouden anders nauwelijks kunnen lopen of vliegen. Met een lengte van zo'n 20 centimeter en een breedte van zo'n 8 centimeter (maten die gehaald worden door enkele zeer grote tropische soorten, zoals de meikeverachtige Goliathkever) houdt het helemaal op. De meerderheid van de soorten haalt nauwelijks een lengte van 1 centimeter en heel veel soorten zijn met een lengte van nog geen halve mm nauwelijks met het blote oog te zien.
Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op 11-12-2016.
© (2000 - 2024) www.gardensafari.nl (Hans Arentsen) Als u een foto wilt gebruiken, mail mij dan (hans@gardensafari.nl).