De grauwe gans is een forse gans die een lengte kan bereiken tot zo'n 90 centimeter. Dergelijk grote exemplaren bereiken een spanwijdte van zo'n 180 centimeter! Gemiddeld weegt een volwassen gans zo'n 3,5 kilo. Er zijn enkele andere grijsbruine ganzen die sterk lijken op de grauwe gans. De rietgans lijkt er sterk op maar die heeft een zwarte snavel. Ook de kolgans lijkt op de grauwe gans, maar hij heeft een grote witte vlek op de snavel en donkere banden over de buik. De grauwe gans valt op door zijn roze of oranje snavel. De grauwe gans is de stamvader van de meestal witte gekweekte gans, de boerengans. Daarom wordt hij ook wel aangeduid als de wilde gans.
In de periode 1910 tot 1950 waren er kleine aantallen grauwe ganzen in Nederland, vooral doortrekkers en wintergasten. Broedgevallen waren zeer zeldzaam; een enkel nest werd in Friesland aangetroffen. Door de aanleg van de Oostvaardersplassen keerde de grauwe gans weer terug in Nederland. In toenemende aantallen werd daar gebroed. Sinds ongeveer 2000 ging het opeens hard. De aantallen namen spectaculair toe, en ook het aantal broedgevallen steeg enorm. Na 2005 was nog een andere trend waar te nemen: de vogel ging bijna overal broeden. Ook in stadsparken wordt tegenwoordig gebroed. Van ongeveer 1 broedgeval in 1950 is de teller gestegen naar meer dan 35.000 broedgevallen. In Arnhem wordt in ieder geval sinds 2011 gebroed in het Sonsbeekpark en bij Musis Sacrum, werkelijk midden in de stad. In park Presikhaaf is voor het eerst gebroed in 2013. En naar mijn schatting betreft het tenminste 13 nesten. Alle foto's van ouders met hun jongen op deze site zijn gemaakt in Park Presikhaaf, Arnhem in 2013. Het aantal overwinterende grauwe ganzen in Nederland is indrukwekkend: schattingen lopen uiteen van 350.000 tot 400.000 exemplaren!
De grauwe gans begint eind maart met broeden. Daartoe wordt op de grond een nest gebouwd van riet of andere planten. Het liefst broedt de grauwe gans op een eilandje en heeft hij een paar soortgenoten om zich heen. Er worden meestal 4 tot 6 eieren gelegd, een enkele keer meer. Na het uitkomen volgende jonkies hun ouders. Voor een gans is deze periode het gevaarlijkst. Allerlei roofvogels, kraaiachtigen, vossen en roofvissen lusten wel een kuikentje. Volwassen dieren zijn groot en sterk en dus veel moeilijker te pakken.