banier
lijntje lijntje
back
Athripsodes cinereus

Athripsodes cinereus heeft zo'n beetje de gemiddelde maten voor een schietmot. Hij wordt 12 tot 15 mm lang. Hij is kaneelbruin met een paar veranderlijke okerkleurige vlekken bij de vleugeltop. Van bovenaf bezien is er een witte vlek ongeveer op het midden van de vleugels. De antennes zijn extreem lang: meer dan twee keer zo lang dan de voorvleugel. Ongeveer het eerste éénderde gedeelte van de spriet is geringd. Anders dan veel andere schietmotten wordt overdag gepaard. Mannetjes zwermen in grote groepen boven het water. Zodra een wijfje verschijnt, pakt één van de mannetjes haar beet voor de paring. Meestal wordt nog vliegend boven het water gepaard. Soms neemt het mannetje het vrouwtje mee om in de overbegroeiing te paren. Meestal worden de eerste eitjes afgezet, terwijl het mannetje het vrouwtje nog vast houdt. Maar al snel haakt hij af en mag zij de klus verder alleen opknappen. Ze laat de eitjes vaak gewoon van geringe hoogte in het water vallen, maar duikt ook wel eens onder om de eitjes af te zetten.

De larve van Athripsodes cinereus leeft onder water in een zelfgemaakt kokertje. Hij maakt een netje dat hij in het water houdt om daarmee ronddolende rommel, algjes enzovoorts te vangen.

Dit is een van de meest voorkomende kokerjuffers in Europa. Je vindt de larven zowel in langzaam stromend als in stilstaand water. Er bestaat een voorkeur voor zandgrond. Engelse deskundigen hebben zelfs vastgesteld dat deze soort "niet te tellen is in Thames en zijrivieren". De soort is flink vorstbestendig en wordt gevonden op koude plekken als Noord-Schotland en Orkney, en Finland.