De houtduif is een vogel die in Nederland overvloedig voorkomt. Dat was wel eens anders, want in het verleden werd er flink op hem gejaagd. Duif stond zeker in het najaar geregeld op het menu. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat het een flinke vogel is. Houtduiven vallen bij de vijver direct op, omdat ze 'gewoon' kunnen drinken. Ze hoeven niet elke keer hun kop omhoog te gooien om het water in de snavel naar beneden te laten glijden. Je zou misschien denken dat de postduif en de stadsduif afstammen van de houtduif. Toch is dat niet zo. Ze stammen af van de rotsduif, die erg veel op de houtduif lijkt, maar in Nederland niet voorkomt. Zoals vele duivensoorten kan de houtduif erg snel vliegen, al hoor je dat wel. De houtduif is het favoriete kostje van de havik. Op mijn voertafel landen soms in de winter houtduiven en dat betekent dat je nieuw voer kunt aanslepen, want ze lusten wel een hapje!
De houtduif is een grote duif die wel 40 centimeter lang kan worden en dan een gewicht van een halve kilo kan halen. De vogel broedt twee tot drie keer per jaar. Het nest wordt in de bomen gemaakt. Per keer worden twee, behoorlijk grote, eieren uitgebroed in ruim twee weken tijd. De jonge blijven ongeveer vier weken in het nest. De vogel komt in heel Europa voor in bossen, maar ook in parken, dorpen en steden. De houtduif eet zaden, bessen en jonge uitlopers van bomen en planten. Hij is vaak gemakkelijk te zien, vooral in bomen, maar is uiterst schuw. Op de voertafel wordt bijna alles gegeten dat wordt aangeboden.