banier
lijntje lijntje
back
Zesstippelvalkever Cryptocephalus sexpunctatus

De zesstippelvalkever is een typische bladkever, die zo'n 5 tot 7 mm lang wordt. Het diertje is donkergeel en heeft zes zeer variabele zwarte vlekken op de dekschilden. Het nekschild is meestal grotendeels zwart, met een donkergele vlek in het midden. Ook de randen van het nekschild zijn meestal donkergeel. De volwassen zesstippelvalkevers verschijnen in mei en kunnen tot in juli worden gevonden. De larven ontwikkelen zich meestal in één jaar, maar onder ongunstige condities kunnen zij twee keer overwinteren. Het verpoppen begint zeer vroeg in het voorjaar.

De larven van de valkevers zijn opmerkelijk, omdat ze in een kokertje leven. De moeder legt de eitjes één voor één. En ze bezet de eitjes met zeer dunne schubbetjes van haar faeces. Als de eitjes uitkomen, knaagt de larve een kleine opening in het omhulsel en steekt daaruit kop en voorpoten. Als zij groter wordt, vergroot de larve telkenmale zijn "huisje". Die huisjes lijken eerst op miniatuur dennenappels, later meer op een keteltje of potje. De Engelsen noemen de leden van het geslacht Cryptocephalus dan ook potkevers (Pot Beetles).

We zijn er tamelijk zeker van dat het beestje op de foto een zesstippelvalkever is. Maar helaas zijn er enkele soorten die identiek zijn van kleur, zoals de tweestippelvalkever, de vijfstippelvalkever en de achtstippelvalkever. En al die soorten zijn heel erg variabel. Bovendien kunnen de stippels ook nog eens samenvloeien en dat maakt een zekere naamgeving hachelijk. Absolute zekerheid heb je dan ook alleen als je het diertje doodmaakt, openpeutert en de geslachtsorgaantjes onder de microscoop bekijkt.