Ooit was de huismus, ook wel stadsmus genoemd, de vogel die in de Benelux wellicht eeuwenlang het meest voorkwam. Dat is niet meer zo. We bouwen en isoleren tegenwoordig huizen op zo'n manier dat de huismus geen gelegenheid meer heeft om een nestje te bouwen. De aantallen huismussen zijn daarom behoorlijk teruggelopen. En dat is in België en Engeland al niet anders. In Engeland staat het diertje daarom zelfs op de lijst van bedreigde diersoorten. Het mannetje, bovenste foto's, is wat sterker getekend dan het vrouwtje, onderste foto's. Bovendien heeft hij een opvallend asgrijs petje, terwijl het vrouwtje met een vaalbruin kapsel door het leven moet.
Het bekendste vogeltje van heel Europa: niet alleen in Nederland, maar overal, ook midden in de grote steden in geheel Europa te vinden. Daarom wordt hij ook wel Stadsmus genoemd. Hoewel de aantallen wat teruglopen, zijn er nog altijd zo'n 2,5 miljoen huismussen in Nederland. Aan de randen van steden en dorpen vinden we naast de huismus ook nog zijn familiegenoot de ringmus. De twee soorten zijn vooral aan hun bovenkop goed te onderscheiden. De huismus heeft een grijze en de ringmus een bruine kap. Helemaal op het platteland vinden we vrijwel geen huismussen meer, alleen nog ringmussen. In de tuin treffen we ook nog vaak de heggenmus aan, die zeker van boven sprekend op de beide mussensoorten gelijkt, maar helemaal geen mus is.
De huismus is een volledig sociaal levende vogel. Een enkel paartje zult je dan ook nooit zien. En het lijkt wel of alles gezamenlijk gebeurt: eten (het zijn echte opportunisten die zaden eten, maar ook brood en alle afval dat mensen zoal wegwerpen), badderen (mussen nemen zeer graag een stofbad), nestelen (het liefst onder dakpannen) en ruzie maken. In de vorige eeuw hebben kolonisten een paar Europese huismussen vrijgelaten in de VS en in het hele continent is de vogel thans heel gewoon, hetgeen zelfs ten koste is gegaan van een aantal authentieke Noord-Amerikaanse vogels.
De huismus weegt zo'n 30 gram en is ongeveer 15 centimeter lang. In geheel Europa een uitgesproken standvogel. Het vrouwtje verschilt sterk van het mannetje en is aan de bovenzijde bijna egaal bruinig, met weinig tekening. Meest opvallend is een lichtbruin/gelige oogstreep. Er wordt drie tot vier keer per jaar gebroed (soms tot in augustus of begin september toe). Per keer worden tot maximaal zes eieren gedurende amper twee weken bebroed. Ook de jongen zitten maximaal twee weken op het nest. Het liefst bouwen mussen een nest onder dakpannen, maar ze kunnen ook een groot en ingewikkled nest met een zij-ingang in bomen ophangen. Daarmee laten ze zien uit welke vogelfamilie ze eigenlijk komen: de wevervogels, waarvan vele in staat zijn fantastisch ingewikkelde nesten te 'weven'. De vogel komt in geheel Nederland voor en is een alleseter. Ook in de rest van Europa zijn maar weinig plekken waar je geen huismussen vindt, maar altijd in de buurt van menselijke activiteit. De huismus is beslist niet schuw.