Deze vogel is nauw verwant aan de huismus, maar bij ons in de tuin veel talrijker. Het is een echte plattelandsvogel, die in tegenstelling tot zijn familielid de steden mijdt. Het is een vogel die ook in groepen leeft, maar de groepen zijn meestal veel kleiner dan die van de huismus. De twee lijken sprekend op elkaar, maar zijn toch gemakkelijk te onderscheiden: de bovenkant van de kop van de huismus is asgrijs, die van de ringmus diepbruin. Ook lijkt de ringmus een witte band om de nek te hebben, vandaar de naam. Bij de huismus is deze band valer en vooral aan de achterzijde nauwelijks te zien. De heggenmus heet weliswaar mus en lijkt sterk op de echte mussen, maar is in tegenstelling tot de mussen een insecteneter. Hij behoort tot een compleet andere familie: die der heggenmussen.
De ringmus is met zijn lengte van 14 centimeter en een maximaal gewicht van 23 gram net iets kleiner dan de huismus. Hij is een betere vlieger en sommige exemplaren kunnen enige tijd aan bijvoorbeeld een pindanetje hangen. Het mannetje en het vrouwtje zijn nagenoeg eender. De vogel bouwt zijn nest in nestkastjes of in holen en de broedtijd loopt van april tot augustus. In de die tijd worden twee tot drie legsels groot gebracht. Elk legsel bestaat uit ongeveer vijf eieren, die twee weken worden bebroed. Na het uitkomen worden de jongen nog eens twee weken op het nest gevoerd. De vogel komt overal in Nederland voor, met uitzondering van de binnensteden. De ringmus bewoont geheel Europa, met uitzondering van een deel van Zweden en Finland, de Adriatische kust en Griekenland. Er worden voornamelijk zaden gegeten, maar insecten worden ook wel genuttigd.