banier
lijntje lijntje
back
Groot Koolwitje Pieris brassicae

Het grote koolwitje lijkt heel erg veel op het kleine koolwitje. Het heeft vaak een grotere en donkerder vlek in de vleugeltip en is groter natuurlijk. Het klein koolwitje is even groot als de kleine vos, terwijl het groot koolwitje, met een spanwijdte tot 65 mm, nog heel iets groter is dan dagpauwoog of atalanta. Bovendien lijkt hij vaak nog groter, omdat hij zijn voor- en achtervleugel meestal niet ver over elkaar heen schuift, iets wat we wel vaak tegenkomen bij het kleine koolwitje en het klein geaderd witje. We vinden deze soort vooral in de gematigde streken van Europa en Azië. Hij komt niet zover naar het zuiden als het kleine koolwitje en ontbreekt bijvoorbeeld op de Canarische Eilanden. Hij komt evenmin voor in Noord-Amerika en Australië, maar is wel losgelaten in Chili en is daar nu een gwone soort. Ook hier is het mannetje wat minder getekend dan het vrouwtje. Mannetjes van de eerste generatie hebben een donkere vleugeltip en twee grijze stippen. Bij mannetjes van de tweede generatie zijn die twee stippen veel duidelijker en altijd zwart. De eerste generatie vrouwtjes heeft twee duidelijk zwarte stippen en bij de tweede generatie zijn de twee stippen versmolten tot een zwarte band op de voorvleugel.
Van alle witjes is dit de akeligste verschijning wat de landbouw betreft. De eitjes worden in groepjes afgezet, komen tamelijk snel uit en de jonge rupsen zijn enorm vraatzuchtig. Om ze te bestrijden wordt naast gif ook de sluipwesp ingezet. Maar echt effectief is deze soort niet te bestrijden, omdat ze in de natuur vaak ook andere voedselplanten uitkiezen, zoals distels. Zijn de rupsen van de meeste witjes tere, groene of bruine, bijna onbehaarde wezentjes die het van hun schutkleur moeten hebben, de rups van het groot koolwitje is zwart met gele strepen en vlekken en tamelijk lang behaard. De combinatie van geel en zwart is in de natuur een waarschuwing. De rups is dan ook giftig voor sommige kleine vogels en oneetbaar voor andere. Uit de koolplanten haalt het beestje namelijk zwavel, dat hij in het lichaam opslaat, zodat hij voor veel vijanden een ongenietbaar hapje is. De vlinder vliegt in de Benelux bijna altijd in twee generaties en dus iets korter dan het Kleine Koolwitje: van eind april tot half september. De poppen van de tweede generatie overwinteren. En hoewel vlinders bepaald geen elegante vliegers zijn, vooral dagvlinders fladderen maar wat rond, kunnen ze nog steeds fladderen als hun vleugels heel zwaar beschadigd lijken, zoals het dier op sommige foto's bewijst.