De glanskopmees is ongeveer even groot als de pimpelmees, net zo brutaal en nieuwsgierig en net zo behendig. Toch zie je de vogel veel minder. Op mijn voedertafel verschijnen er 's winters nooit meer dan twee, waarschijnlijk een paartje, terwijl koolmezen en pimpelmezen in grote groepen verschijnen. De glanskopmees werd vroeger zwartkopmees genoemd, tot men er achter kwam dat er twee soorten zwartkopmezen zijn, te weten deze en de matkopmees. Het verschil tussen beide soorten is beter te horen aan de zang dan te zien aan het uiterlijk. De matkopmees is nog nooit in onze tuin geweest, omdat hij van een wat natter biotoop houdt.
De glanskopmees en andere vogels wilde ik 's winters verrassen met de bloemhoofden vol met zaad van zonnebloemen die ik op een gegeven moment heb geteeld in mijn tuin. Zoals je op de foto kunt zien hebben de meeste zaadjes de winter niet gehaald... Een glanskop at ze op, nog voordat ze goed en wel rijp waren. Ik heb ook aardbeien in mijn tuin gehad en kwam er achter dat merels en vele andere vogels, maar ook eekhoorns daar verzot op zijn. Merels en spreeuwen voorkomen ook dat ik kersen kan oogsten en merels vinden rode aalbessen al lekker als mensen ze nog te zuur vinden.
De glanskop is een mees met de gewone afmetingen voor een Nederlandse mees (afgezien van de wat grotere koolmees), namelijk zo'n 11 cm. lang en 11 gram zwaar. Je vindt het vogeltje in Nederland het gehele jaar door. Er is geen verschil te zien tussen het mannetje en het vrouwtje. Het nestje wordt in een boomholletje gebouwd in april of mei. De 7 eieren worden ongeveer 13 dagen bebroed, waarna de jongen bijna drie weken op het nest worden gevoerd. De vogel leeft in loofbossen, gemengde bossen, parken en grote, ietwat verwilderde tuinen. Hij leeft van insecten en zaden, waarbij hennepzaadjes favoriet zijn. Het dier komt in geheel Europa voor, met uitzondering van het hoge noorden, Spanje en Portugal, Schotland en Ierland, en de Middellandse Zee-kust. Zoals de meeste mezen is hij daar waar hij voorkomt beslist niet schuw en zelfs nieuwsgierig. Omdat hij ook buiten de broedtijd altijd in paartjes voorkomt, valt hij minder op dan de pimpelmezen en de koolmezen.
Deze vogel staat wetenschappelijk ook bekend onder de oude naam Parus palustris.