Het is een zegen om deze vogel in je tuin te mogen hebben. Niet alleen zingt de vogel prachtig, hij is ook nog eens een groot slakkenverdelger, waarbij hij het speciaal gemunt heeft op huisjesslakken. Nadat hij een slak heeft gevonden, zoekt hij een steen. Hij beukt vervolgens de huisjesslak net zo lang tegen deze steen aan tot het huisje kapot is. Aangezien hij daarvoor meestal een vaste steen uitzoekt, vind je daar de resten van diverse slakkenhuisjes. Zo'n steen wordt dan de lijstersmidse genoemd. De vogel komt altijd wel ergens in de buurt van mijn tuin tot broeden, maar is veel en veel minder talrijk dan de merel. Waarschijnlijk is het territorium van de zanglijster groter. Merels accepteren zanglijsters ook lang niet altijd in hun territorium. Een pas uitgevlogen zanglijsterjong is niet echt een toonbeeld van schoonheid en nog erg kwetsbaar. Dat de zanglijster tamelijk nauw verwant is aan de merel is erg goed aan de jongen te zien: alle hebben in eerste instantie een gevlekte borst, maar die vlekken kunnen later geheel of gedeeltelijk verdwijnen, zoals bij de merel.
De zanglijster is een lijsterachtige die net iets kleiner is dan de merel. Hij kan 23 centimeter lang worden en een gewicht halen van circa 70 gram. In tegenstelling tot de merel zijn mannetje en vrouwtje gelijk. Er wordt tweemaal per jaar gebroed van april tot in juli. Het nest wordt in bomen en struiken gemaakt en er worden drie tot zes eieren gelegd. Die worden 12 tot 13 dagen bebroed, waarna de jongen nog twee weken op het nest worden verzorgd. De zanglijster is iets meer aan bomen gebonden dan de merel en je vindt hem dan ook vooral in bossen, parken en tuinen. De vogel eet vooral huisjesslakken, maar ook wel wormen, insekten en bessen. Je vindt de vogel in geheel Europa. Hoewel niet erg schuw, is de zanglijster vaak terughoudender ten opzichte van mensen dan de merel.